H6-46 Betekenis van afkortingen Normen en bepalingen Combinaties van laagspanningsschakel-apparatuur van GEYER voldoen aan de volgende normen en bepalingen: DIN EN 61 439 deel 1, IEC 61 439 deel 1 Schakelapparatuurcombinatie laagspanning, deel 1: Algemene bepalingen DIN EN 61 439 deel 2, IEC 61 439 deel 2 Schakelapparatuurcombinatie laagspanning, deel 2: Energieschakelapparatuurcombinatie DIN EN 60 439 deel 3, IEC 60 439 deel 3 Schakelapparatuurcombinatie laagspanning waarbij elektrotechnische leken toegang hebben tot de bediening - installatieverdelers - EN 50 274 Bescherming tegen onbedoelde rechtstreekse aanraking van gevaarlijke actieve componenten DIN 43 880 Inbouwapparatuur, afmetingen en bijbehorende inbouwafmetingen DIN EN 61 529, IEC 61 529 Beschermingsgraad door kast, IP-code Terminologische definities In de norm DIN EN 61 439 deel 1 worden nominale waarden opgegeven voor de bouw van laagspanningsschakelapparatuur. Un Nominale spanning: door de bouwer van de schakelapparatuurcombinatie opgegeven hoogste grenswaarde van wisselspanning (effectieve waarde) of gelijkspanning waarvoor de hoofdcircuits van de schakelapparatuurcombinatie geschikt zijn. Ue Nominale bedrijfsspanning (van een circuits van een schakelapparatuurcombinatie) door de bouwer van de schakelapparatuurcombinatie opgegeven spanningswaarde die het gebruik bepaalt, in combinatie met de nominale stroom. Ui Nominale isolatiespanning: houdspanning (effectieve waarde) die door de bouwer van de schakelapparatuurcombinatie voor een bedrijfsmiddel of een deel daarvan wordt aangegeven en die het bepaalde (langdurige) isolatievermogen van de betreffende isolatie aangeeft. Uimp Nominale stootspanning: door de bouwer van de schakelapparatuurcombinatie opgegeven waarde van een stoothoudspanning, die het vastgelegde isolatievermogen ten opzichte van transiënte overspanningen aangeeft. In Nominale stroom: door bouwer van de schakelapparatuurcombinatie opgegeven waarde van de stroom waarbij rekening wordt gehouden met de nominale gegevens van de bedrijfsmiddelen en de inrichting en het gebruik ervan, en die zonder overschrijding van de vastgelegde bovengrenstemperaturen van de verschillende componenten van de schakelapparatuurcombinatie onder vastgelegde omstandigheden kan worden gedragen. Icp Niet-beïnvloede kortsluitstroom: begint te stromen wanneer de inkomende kabel van het circuit door een geleider met verwaarloosbare impedantie in directe nabijheid van deaansluitingen van de schakelapparatuurcombinaties wordt kortgesloten. Ipk Nominale piekstroomweerstand: door bouwer van de schakelapparatuurcombinatie opgegeven hoogste momentwaarde van de kortsluitstroom die onder vastgestelde omstandigheden kan worden verdragen. Icw Nominale korteduurstroomvastheid: door de bouwer van de schakelapparatuurcombinatie opgegeven effectieve waarde van de korteduurstroom, aangegeven als stroom en tijd, die onder vastgelegde omstandigheden zonder schade kan worden gedragen. Icc Veronderstelde nominale kortsluitstroom: door bouwer van de schakelapparatuurcombinatie opgegeven waarde van de niet-beïnvloede kortsluitstroom waartegen een apparaat met een circuit met een kortsluitbeveiliging (SCPD) gedurende de totale onderbrekingstijd (geleidingsduur) onder bepaalde omstandigheden bestand is. InA Nominale stroom van schakelapparatuurcombinatie: De nominale stroom van de schakelapparatuurcombinatie is de kleinste van: - het totaal van de nominale stromen van de parallel gebruikte voedingen binnen de schakelapparatuurcombinatie; - de totale stroom die met het hoofdrailsysteem in de installatie van de schakelapparatu urcombinatie kan worden verdeeld. De stroom moet kunnen worden gedragen zonder dat de temperatuur van de afzonderlijke componenten de grenswaarde overschrijdt die in de norm is vastgelegd. Inc Nominale stroom van een circuit: De nominale stroom van een circuit die door de bouwer van de schakelapparatuurcombinatie wordt opgegeven, is afhankelijk van de nominale waarden van de afzonderlijke elektrische bedrijfsmiddelen in het circuit van de schakelapparatuurcombinatie, van de inrichting en van het gebruik. Het circuit moet deze stroom bij afzonderlijk gebruik kunnen geleiden, zonder dat de bovengrenstemperaturen van de afzonderlijke componenten de grenzen overschrijden die in de norm zijn vastgelegd. RDF Belastingsfactor nominale waarde De belastingsfactor nominale waarde is de door de bouwer van de schakelapparatuurcombinatie opgegeven procentuele waarde van de nominale stroom waarmee de uitgangen van een schakelapparatuurcombinatie langdurig en tegelijkertijd kunnen worden belast. Hierbij wordt rekening gehouden met de wederzijdse thermische invloeden. Belastingsfactor nominale waarde RDF, DIN EN 61 439 deel 2 tabel 101 Als er tussen de bouwer van de schakelapparatuurcombinatie en de gebruiker geen afspraak bestaat over de werkelijke belastingsstroom, mag de aangenomen belasting van de uitgangscircuits of een groep uitgangscircuits van de schakelapparatuurcombinatie worden gebaseerd op de waarden in tabel 101. Waarden voor aangenomen belasting Aantal hoofdcircuits Aangenomen belastingsfactor nominale waarde 2 – 3 0,9 4 – 5 0,8 6 – 9 0,7 10 en meer 0,6
RkJQdWJsaXNoZXIy NTI5MDA=